Het weer in Oostenrijk

Het weer in Oostenrijk is dankzij de centrale ligging in Europa redelijk onvoorspelbaar en wispelturig. Dit weerbeeld is typerend voor het landklimaat dat grotendeels in Oostenrijk aanwezig is. Afhankelijk van de hoogte heb je te maken met een gematigd landklimaat of een koel landklimaat. Volgens de klimaatclassificatie van Köppen-Geiger zijn dit de Dfb en Dfc klimaten. Op de hoogst gelegen bergtoppen is er sprake van een derde klimaatsoort: het hooggebergteklimaat. Dit klimaattype dat met de lettercode EH aangeduid wordt ligt boven de boomgrens. Lage temperaturen en op veel plekken permanente sneeuw- of ijsbedekking zijn kenmerkend voor dit soort gebieden.

Het Oostenrijkse weer staat onder invloed van veel factoren, waarbij de vele bergen die het land telt de belangrijkste invloedsfactoren zijn. Door de Alpen ontstaan er flinke hoogteverschillen in het land en wordt er een natuurlijke blokkade gevormd voor neerslaggebieden. Hierdoor kan het op sommige plekken beduidend natter of droger zijn in vergelijking tot dichtbijgelegen andere gebieden zijn. Wat je ook duidelijk ziet is het verschil in klimaat tussen de noordelijke kant van de Alpen en de zuidelijke regionen. Aan de zuidkant is er een duidelijke invloed van de Middellandse Zee en heerst er een klimaat dat mediterrane trekjes heeft. De winters zijn ook hier koel en vol sneeuw, maar het voorjaar dient zich hier beduidend vroeger aan. De sneeuwvlaktes maken al snel plek voor groene weides en vrolijke lentebloemen, terwijl in het centrale en noordelijke deel van Oostenrijk de laatste sneeuwresten nog moeten verdwijnen.

Wat in de wintermaanden ook veel invloed heeft op het Oostenrijkse weer is de hoeveelheid zonneschijn en schaduw. Op plekken die een groter deel van de dag in de schaduw liggen heeft de zon minder kans om de lucht op te warmen. Vooral in de winter, als de zon laag staat, is dit goed merkbaar. Je merkt dat zodra de schaduw toeslaat dat het dan voelbaar koeler wordt.
Ook in de zomermaanden merk je dat plekken die schaduwrijker zijn, koeler zijn. In welke mate dat dit is hangt mede af van de extra tijd dat een plek niet door de zon bereikt kan worden.

Hoewel Oostenrijk een zeer populaire wintersportbestemming is, is het niet de meest sneeuwzekere skibestemming van Europa. Dat komt onder andere door het feit dat redelijk wat pistes op een gemiddelde hoogte van 1000 tot 1800 meter terug te vinden zijn. De populaire skibestemmingen in Frankrijk liggen vaak op een hoogte van 1600 tot 2300 meter, waardoor deze plekken koeler zijn en er meer kans op sneeuwval is. Wil je een grote tot zeer grote kans op sneeuw hebben dan kies je het beste voor de maand februari voor een wintersportvakantie. Januari en maart zijn ook prima maanden voor de wintersport. December en april kunnen prima zijn, maar het is dan ook mogelijk dat er weinig sneeuw ligt of de sneeuw van matige kwaliteit is.

Een verschijnsel dat je in Oostenrijk veel ziet zijn plotselinge weersomslagen waarbij het weer ineens verandert. Dat gebeurt in alle seizoenen. In Oostenrijk heeft men het dan over een ‘Wettersturz’. Na een dag of periode van mooi weer kan het weer plotsklaps omslaan. Grote hoeveelheden neerslag, vaak in de vorm van sneeuw, zijn dan het gevolg. Na een dag of dagdeel vol neerslag kan het bijna net zo snel weer opklaren dan dat het slechte weer gekomen is.

Oostenrijk geeft dankzij de lagere ligging dan Nederland (breedtegraad) te maken met vrij warme zomers. Dat is vooral het geval in het vlakkere oosten, maar ook in de bergachtige gebieden kan het in de zomermaanden goed warm worden. Middagtemperaturen liggen in de warmste maanden gemiddeld tussen de 22 en 26 graden Celsius. Op hogere hoogtes kan het koeler zijn. Wat je merkt is dat de pieken en dalen groter zijn dan in een aantal omringende landen. Zo kan het de ene dag tropisch warm zijn met temperaturen rond of net iets boven de dertig graden terwijl het een dag later gerust slechts 16 tot 18 graden kan worden als er ineens een lagedrukgebied vol bewolking en regen het weerbeeld bepaalt. Als je je zomervakantie in Oostenrijk viert dan moet je rekening houden met alle mogelijke weersomstandigheden. Pas je inpaklijst wat betreft kleding en schoenen daar dan ook op aan.

Een verschijnsel waar je in de Alpen geregeld mee te maken krijgt is de föhn. Deze droge en warme wind beïnvloedt vooral het weer aan de noordzijde van de Alpen, maar een omgekeerde variant is ook mogelijk. Een föhn ontstaan door een warme wind (meestal een zuidenwind vanaf Frankrijk of de Middellandse Zee) die met vochtige lucht bij de Alpen aankomt. De bergen dwingen de lucht om op te stijgen. Omdat de lucht koeler wordt naarmate die stijgt, condenseert het aanwezige vocht in de lucht. Het gevolg is dat er wolken gevormd worden, de lucht warmer wordt en het gecondenseerde water uiteindelijk in de vorm van regen of op hogere hoogtes sneeuw zal gaan vallen.

Aan de andere kant van de bergen vindt er een adiabatische compressie plaats waardoor de lucht warmer wordt. Door de veel lagere hoeveelheid waterdamp (het meeste vocht is al uit de lucht gevallen) warmt de lucht op. Deze wordt zelfs warmer dan de temperatuur waarmee de lucht arriveerde. Hierdoor kan de temperatuur flink oplopen. Op het moment dat de föhn waait kan het zomaar tien tot twintig graden warmer worden. Na het wegvallen van deze wind kan het kwik ook erg snel weer dalen. De föhn komt vooral in het voorjaar en najaar voor.

Op de website klimaatinfo.nl vind je klimaatgegevens van tientallen bestemmingen in Oostenrijk. Je kunt er zien wat de langjarige gemiddelde cijfers zijn op het gebied van temperatuur, neerslag, aantal regendagen per maand en aantal uren zonneschijn per dag. Ook lees je hoe groot de kans is op hitte, winters weer of andere weersextremen.

Bekijk alle klimaatstatistieken en informatie voor Oostenrijk en tientallen plaatsen in Oostenrijk